Langzamerhand ontpopte Finn zich van een huilend veeleisend babymonster in een schattig peutertje. Het vijf keer wakker worden per nacht reduceerde zich na een jaar tot ‘slechts’ twee keer en ook stond hij niet meer om 04.00 uur s ochtends op.
De antipathie tegen een tweede vervaagde. Heel voorzichtig durfde ik weer met blijdschap naar pasgeboren baby’s te kijken en hun ouders gemeend te feliciteren. En toen mijn schoonzusje vertelde zwanger te zijn huilde ik heus niet alleen uit medelijden.
De twee blauwe streepjes die anderhalve maand geleden op de zwangerschapstest verschenen maakten mij oprecht blij. Mijn inmiddels opbollende buik ook. Het vruchtje in mijn buik is nu drie maanden oud, heeft tien vingers en tien tenen.
Finn voldoet steeds meer aan het beeld van een - autoritaire - peuterpuber. Het treinstel dat hij bewust tegen mijn hoofd gooide, leidde tot een strafhoekaffaire van tien minuten.
In die tien minuten aaide ik liefdevol over mijn buik, tegen beter weten in verlangend naar een hemelse babywolk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten