zaterdag 19 juni 2010

Spookhuis

Wonen in Jakarta heeft veel nadelen: eeuwige luchtvervuiling, verstikkende hitte en akelig lange files. Toch zijn er een paar voordelen. Een daarvan is een enorme tuin achter het huis. Een groot grasveld met aan het eind een groentetuin. Tenminste dat is de bedoeling. Laatst hebben we wortels gepland, de eerste groene sprietjes zijn inmiddels zichtbaar.

We zijn dus aan het tuinieren geslagen. Na een dag hard werken besluiten we een jasmijnstruikje te planten. Mijn man spit de rode aarde om, ik kijk met ons zoontje hoe het zweet van zijn gezicht druipt.

Dan zien we plots een stuk zwart haar in de rode aarde. Ik slaak een gil. Geschrokken kijken we elkaar aan: is hier iemand vermoord, wonen wij in een spookhuis? Wanneer in Jakarta een huis lang leegstaat, kun je er donder op zeggen dat het in de volksmond een spookhuis wordt genoemd. Het betreft vooral huizen die zijn gebouwd tijdens de koloniale overheersing; hier zouden complete families zijn uitgemoord, hebben moeders hun kinderen omgebracht of er leven grote, zwartharige monsters.

In het oude stadsdeel van Jakarta, Kota, spookt het ook. Bij het oude stadhuis werden in de Nederlandse tijd gevangenen opgehangen, wier geest nooit rust heeft gevonden. Op de toiletten van het bekende café Batavia schijnt de geest van een meisje rond te dwalen, zo hebben mensen mij gewaarschuwd, maar niemand kan zeggen waarom ze daar is en wat ze precies doet.

Een spookhuis in een buitenwijk kwam onlang nog in het nieuws nadat een nasi goreng verkoper daar verdween. De politie zette man en macht in en kwam tot de conclusie dat het slechts om een gerucht ging, maar dat was aan dovemansoren gericht. Een paar maanden later verdween volgens omwonenden op dezelfde plek opnieuw iemand.

Toch komen geesten niet alleen in oude gebouwen voor. In mijn spiksplinternieuwe kantoor wonen ook spoken. Verschillende collega's hebben ze al gesignaleerd. Op de wc, in de keuken en in hun werkruimte.

Toen het hen te veel werd, hebben ze een soort 'ghostbuster' ingehuurd. Die kwam met drie anderen en met bloemen en water. Het water en de bloemen werden in de kantoorruimte gegooid, terwijl islamitische spreuken werden uitgesproken. In de toiletten gingen alle vier de mannen over hun nek. Zoveel geesten waren er. Sindsdien was het betrekkelijk rustig op kantoor.

Tot een tijdje geleden. Een vrouwelijke collega hoorde op de wc een meisje huilen. De collega's zeiden dat de geesten Nederlands spreken. Ze zijn hier blijven hangen na de koloniale tijd. Ze hebben mij daarom al eens gevraagd of ik er niet een keer mee wil praten via een medium. Om ze vriendelijk te verzoeken weg te gaan.

Terug in de tuin denk ik hieraan. Als 'onze' geest ook Nederlands is, kan ik in ieder geval een gesprek aanknopen. Mijn zoontje haalt mij terug naar de werkelijkheid. ,,Het is Asli's haar", zegt hij zachtjes. Zijn kindermeisje. Maar wat doet haar haar in de tuin?

Ik roep haar. Met een handdoek om haar hoofd komt ze naar buiten. Ik wijs op het bosje haar in de moestuin. Asli kijkt een beetje betrapt. Ze haalt de handdoek weg; haar lange haar is gekortwiekt tot een boblijn. ,,Mini heeft mijn haren geknipt", zegt ze bedremmeld, wijzend naar de schoonmaakster die verderop staat.

Het haar heeft ze in de tuin begraven uit angst voor zwarte magie. Bang dat iemand ermee aan de haal zou gaan voor voodoopraktijken. Het jasmijnstruikje staat nu in de tuin. We hebben het boven op de afgeknipte haren geplant. Het bloeit goed.

Deze column is in de maand juni in de rubriek Standplaats van de GPD verschenen.