maandag 30 mei 2011

Sharia in uitvoering

Muhammad kijkt naar mijn collega. Haar blonde haren springen weg onder haar hoofddoek. Muhammad is belast met de uitvoering van de nieuwe sharia regels in West Atjeh, een van de meest religieuze gebieden in Indonesië.

Mijn collega heeft een kopietje waarop vier moslim meisjes staan. Allemaal dragen ze een hoofddoek en bedekkende kleding. Muhammad wijst naar een van hen: basketbal in haar handen, hoofddoek weggestopt in de hals van haar shirt met lange mouwen. Niks mis mee, denk ik. Muhammad denkt daar anders over. Hij kan de contouren van haar lichaam zien, fout dus.

Dan wijst hij naar een plaatje van een nogal vroom kijkende moslima: rok op de enkels, een lang wijd shirt en een hoofddoek die haar gehele bovenlichaam bedekt. Zo hoort het. Muhammad steekt zijn duim op ter bevestiging.

De bupati van West Atjeh wil geen enkele vrouw in een strakke broek zien. Behalve dan zijn eigen vrouw. Thuis, achter gesloten deuren. Geen makkelijke opgave, het district probeert al een aantal jaar vrouwen in rokken te krijgen.

En dat lukt maar niet, in de straten van het stadje rijden honderden vrouwen rond op brommers. In strakke broeken en ditto shirtjes. De bupati is het zat en probeert de door hem verfoeide broek met een nieuwe aanpak voorgoed uit het straatbeeld te bannen.

Officieel gaat het alleen om strakke broeken, maar wat is strak? Met die vraag zijn wij bij Muhammad beland. Erg conservatief is Muhammad trouwens niet, want hij schudde gewoon onze hand toen wij zijn kantoortje binnen liepen.

We vragen hem onze kleding te beoordelen.

Afkeurend kijkt hij naar mijn collega. Zijn ogen glijden van haar skinny spijkerbroek, naar het nogal strakke jurkje en eindigt bij haar hoofddoek, die alleen haar en hals bedekt. Hij schudt zijn hoofd.

Enigszins trots ga ik staan, de mouwen van mijn wijde overjurkje zijn net iets te kort. Dat wist ik. Maar mijn zwarte linnen broek valt als een soort aardappelzak om mijn kont en benen.

Toch kijkt Muhammad bedenkelijk. Hij zucht wat. Voelt aan de stof van mijn broek. Strijkt het glad over mijn been. Ik moet mij omdraaien. Hij trekt de onderkant van mijn jurkje naar beneden.

Sommige moslims willen andere vrouwen niet eens aanraken. Muhammad heeft daar duidelijk geen probleem mee.

Hij zucht nogmaals en velt zijn oordeel: als de jurk langer zou zijn, hij wijst naar beneden, ergens in de buurt van mijn enkels, zou het mogen. Maar voor een moslima kan dit niet.

Mijn collega en ik concluderen hardop dat vrouwen in dit deel van Atjeh dus geen broek mogen dragen. Muhammad zucht weer eens diep. Die conclusie is niet juist. “Dat is precies wat alle westerse media zeggen”, klaagt hij.

Wij knikken instemmend.

De moskee roept op tot gebed. Muhammad sluit af. En prevelt -een tikkeltje sacherijnig- van onder zijn snor: “Hoe moeilijk is het? Een broek mag heus wel. Onder een lange, wijde jurk.”