We proberen in te burgeren in het ‘echte’ Indonesië . Na ons paradijselijk onderkomen in Taman Rasuna zijn we naar de kampong vertrokken. Pejompongan. Ergens links van Monas. In het centrum van Jakarta.
Het huisje is liefelijk, de buurt is leuk en de mensen zijn aardig. Er is alleen een groot nadeel; ongedierte. Kakkerlakken zo groot als muizen, muizen zo groot als ratten en ratten zo groot als katten. En muggen, heel veel muggen.
Na de zoveelste panische gil van mij, gevolgd door een tirade (“Ik kan hier niet tegen, ik haat insecten, ik wil terug naar Taman Rasuna, naar het zwembad, naar de onsmakelijk oude witte mannen met hun mooie veel te jonge Indonesische vrouwen”) trok Anthony het niet meer. Hij schakelde de ongediertebestrijding in. “Hoera,” dacht ik, “Stoere mannen in witte pakken met mondkapjes gewapend met flessen ongediertebestrijdingsmiddel op hun rug die een ware genocide in mijn huis gaan uitvoeren.”
Terminix meldde zich een dag later in de vorm van Sugeng en Edward, pestconsulten. Toegegeven, het was een beetje een teleurstelling. Niet zo stoer en al helemaal geen witte pakken. Of wij huisdieren hadden. Nee, maar wel een 15 maanden oud kind. “Ja, ja ibu, daar houden wij rekening mee.” Huis geïnspecteerd en inderdaad: “U heeft last van ongedierte.” Oh, werkelijk, dus die uitvergrote kakkerlakken leven niet in mijn verbeelding.
Ze gingen aan de slag. Met zuurstofmaskers, dat wel. En gif, heel veel gif. Wij verlieten ons huis. Sugeng maakte nog even duidelijk dat het ongedierte wel omhoog zou komen. “Dood, ibu, dood.” Zei Sugeng snel na het zien van de verstijfde uitdrukking op mijn gezicht.
Hij loog niet. Heel veel kakkerlakken lagen bij thuiskomst op hun rug, sommige bewogen nog met hun pootjes. Het was bijna zielig. De ratten vertrokken naar de buren, tenminste, ik zag ze snel onze tuin uitrennen naar die van de buren.
“Ahhhh, heerlijk, rust in mijn huis”, dacht ik. Tot ik een dag later in de keuken boven mij iets hoorde ritselen. Ik keek omhoog en op het plafond zat de grootste kakkerlak ooit. Ik gilde niet, keek alleen in shock naar dat bruine lichaam. En realiseerde mij dat dit moederexemplaar de genocide had overleeft. En herinnerde mij dat ene zinnetje van Sugeng: “Iedere vrouwelijke kakkerlak draagt zo’n 14 tot 28 eitjes bij zich.”
Ibu: mevrouw
Foto: Esther de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten