Voor de kassa van de buurtsuper denk ik mijzelf weg. Ik sta niet in de rij, ben niet door de regen over de gracht hier naar toe gefietst. Mijn lege huis is echt leeg en niet langer gevuld met dozen waarop staat ‘bestemming: Indonesië’. Ik zit wel in het vliegtuig en sta niet met een zak spinazie in mijn hand.
Nog verder in gedachten ga ik omgekeerd chronologisch terug naar het moment waarop anderen besloten onze emigratie uit te stellen. Flarden van de afscheidsborrel dansen voor mijn ogen. Via een bezoek aan mijn ouders in het hoge noorden beland ik met vrienden op Vlieland. Daar gaat de telefoon, daar spreekt Dan ‘Paranoid’.
Terwijl ik onze baby voed, hoor ik manlief argumenten aanvoeren tegen het uitgestelde plan. Na een half uur hangt hij op, we kijken elkaar aan. Over tien dagen zouden we vertrekken naar ons nieuwe leven. Naar het gemeubileerde appartement in Jakarta, naar de vochtige hitte, naar de geur van kretek-sigaretten.
We moeten van Dan ‘Paranoid’ langer blijven, bang als hij is voor groot nieuws. Voor de dood van Milosevic of de aankomst van Maldic, Karadzic of Charles Taylor. Een paar dagen later blijkt zijn gelijk. Voor ons gevoel maakt het niet uit. Drie weken langer afscheid nemen is niet makkelijk, ook al sterft Milosevic een verdachte dood.
Nu sta ik dus in de rij voor de kassa te doen alsof ik niet besta. Het werkt niet. Het behoofd-doekte kassameisje met lange scherpe nagels kijkt mij geirriteerd aan. Ik reken af. Fiets wel door de regen over de gracht terug naar mijn bijna lege huis.
Foto: Esther de Jong
Geen opmerkingen:
Een reactie posten