De nationale rood-witte vlag ligt weer op zijn plek. Na een week parmantig in onze tuin te hebben gewapperd. Halfstok. Net als in iedere andere tuin in onze straat. Voor Soeharto. Ter ere van hem.
Het was te lezen, te horen en te zien in alle buitenlandse mediabijdragen van de afgelopen week:
Soeharto:
Dictator die door mensenrechtenorganisaties verantwoordelijk wordt gehouden voor de moord op misschien wel twee miljoen mensen.
Potentaat die jarenlang de mond snoerde van miljoenen Indonesiërs.
Despoot die het land tien jaar geleden enorm corrupt en met een onoverzienbare schuldenlast achterliet.
Ter ere van hem hing de vlag halfstok in onze tuin.
Wat vooraf ging, een week geleden:
Asli loopt onze werkkamer binnen.
“Ibu, waar is de vlag?”
Ik kijk verstoord op van mijn computer.
“Vlag, wat voor vlag?”
“De rood-witte vlag, ibu.
Ah, nu begint mij iets te dagen. De Indonesische vlag.
“Hoezo?” vraag ik, terwijl ik het antwoord eigenlijk wel weet.
“Voor Soeharto”.
Mini staat achter haar en knikt.
“Voor Soeharto,” fluistert ook zij.
Samen hebben de dames naar zijn begrafenis gekeken. Asli met tranen in haar ogen en kippenvel op haar armen.
Soeharto is hun held.
De glimlachende generaal die Indonesië in de jaren zestig uit een economische recessie trok, die zo erg was dat de helft van de Indonesiërs honger leed.
De vader onder wie onderwijs, gezondheidszorg en voedsel betaalbaar waren.
De opa die ervoor zorgde dat Indonesië veilig en stabiel was.
Het Indonesië waarnaar miljoenen mensen terugverlangen.
Ook Asli en Mini.
Dus hing in onze tuin de rood-witte vlag vol ornaat en nationalistisch te wapperen. Halfstok. Ter ere van een dictator, een potentaat, een despoot.
Ibu: mevrouw
Geen opmerkingen:
Een reactie posten