Mijn beste Indonesische vriendin gaat trouwen. Ze is 34, volgens Indonesische begrippen eigenlijk te oud om in het huwelijksbootje te stappen. Trouwen doe je hier tien jaar eerder.
Haar ouders hadden de gedachte aan een huwelijk voor hun zesde dochter dan ook al lang opgegeven. Totdat ze thuiskwam met een Amerikaan. En al snel werden de eerste stappen richting huwelijk gezet. Een Javaans huwelijk staat bol van de rituelen. Een officieel aanzoek, lemaran, is daar onderdeel van.
Dat gebeurde vlak na het Suikerfeest. Samen met wat andere 'bule's'- Indonesiërs duiden blanke mensen graag aan met deze term - twee Indonesiërs, een vijftal kinderen en de aanstaande van mijn vriendin togen wij op een zondag naar haar ouderlijk huis. Voor een lunch. Achterin de auto grote fruitmanden, bloemen en andere pakketjes.
Bij haar buurt aangekomen liepen we in een soort processie door de kampong. Mensen keken verbaasd over de schutting naar deze optocht van blanken met cadeaus. Bij haar huis werden we begroet door vijf van haar zes zussen, hun mannen en kinderen en haar vader en moeder.
Pas toen realiseerde ik mij dat wij, de bule's, de familie van de bruidegom vertegenwoordigden. De echte familie woonde immers in Amerika. We moesten tegenover de bruid en haar familie gaan zitten. Alle kinderen werden in een slaapkamer verzameld, de enige plek in huis met airconditioning.
De bruid zag er prachtig uit, heel Javaans: haren in een wrong, een keurig gesteven, witte kabaya boven een sarong. Een bloem in het haar.
Iedereen werd stil, alleen de zoemende ventilatoren waren nog te horen. Het werd warm in de kleine voorkamer. Toen nam haar vader het woord; hij vroeg de bruidegom wat hij kwam doen. Hij kwam toch niet alleen maar voor het lekkere eten?
Wij waren ietwat overrompeld door deze on-Indonesische directheid. Dat gold ook voor de bruidegom, die na wat haperingen toch om de hand van zijn geliefde vroeg. Daarop stelde de vader een aantal voorwaarden: geen mishandeling, bekering tot de islam en met een glimlach op zijn gezicht voegde hij eraan toe: 'je mag geen tweede vrouw nemen'. Niemand durfde te grinniken.
De verloofde dacht een paar seconden na en zei dat hij akkoord ging. De vader keek trots en voldaan de kring rond. Zijn laatste dochter ging trouwen. Eindelijk. Totdat een van de nichtjes opsprong en zich luid afvroeg of de bruid misschien ook nog wat te zeggen had. Ging zij wel akkoord met dit aanzoek?
Alle hoofden draaiden in de richting van de bruid. Tranen pingelden langs haar wang. ,,Ik weet het niet, ik wil er over nadenken", sprak ze zachtjes. De stilte was oorverdovend. De 'schoonfamilie' schrok. Ik keek zenuwachtig naar haar en haar vriend. Hij hield zijn hoofd gebogen.
,,Hoe lang wil je erover nadenken?", vroeg de vader, ook een beetje bedremmeld. Er viel een traan. En nog een. De minuten tikten weg. Plots stond de bruidegom op. Haalde een doosje uit zijn zak. ,,Misschien helpt dit." Hij schoof een diamanten ring aan haar vinger. En zij gaf hem het jawoord. Met een laatste snik.
Iedereen schoof opgelucht een stukje naar achteren. De vader viel weer in zijn rol en bepaalde de datum. Een zondag in november. Daarna kon er gegeten worden: witte rijst, rendang, bami, nasi goreng, kip.
Was dit alles Javaans drama, de twijfel, het huilen, vroeg ik later. Een beetje wel, gaf de bruid toe. Maar ze vond ook dat haar vader haar wel erg gemakkelijk liet gaan. Als laatste van zijn zeven dochters had ze toch wel wat meer weerstand verwacht. Maar nee, de bruiloft afblazen, dat was wat al te dramatisch.
Deze blog werd eerder gepubliceerd door de GPD bladen in de rubriek Standplaats
Foto: Esther de Jong
woensdag 10 november 2010
zaterdag 19 juni 2010
Spookhuis
Wonen in Jakarta heeft veel nadelen: eeuwige luchtvervuiling, verstikkende hitte en akelig lange files. Toch zijn er een paar voordelen. Een daarvan is een enorme tuin achter het huis. Een groot grasveld met aan het eind een groentetuin. Tenminste dat is de bedoeling. Laatst hebben we wortels gepland, de eerste groene sprietjes zijn inmiddels zichtbaar.
We zijn dus aan het tuinieren geslagen. Na een dag hard werken besluiten we een jasmijnstruikje te planten. Mijn man spit de rode aarde om, ik kijk met ons zoontje hoe het zweet van zijn gezicht druipt.
Dan zien we plots een stuk zwart haar in de rode aarde. Ik slaak een gil. Geschrokken kijken we elkaar aan: is hier iemand vermoord, wonen wij in een spookhuis? Wanneer in Jakarta een huis lang leegstaat, kun je er donder op zeggen dat het in de volksmond een spookhuis wordt genoemd. Het betreft vooral huizen die zijn gebouwd tijdens de koloniale overheersing; hier zouden complete families zijn uitgemoord, hebben moeders hun kinderen omgebracht of er leven grote, zwartharige monsters.
In het oude stadsdeel van Jakarta, Kota, spookt het ook. Bij het oude stadhuis werden in de Nederlandse tijd gevangenen opgehangen, wier geest nooit rust heeft gevonden. Op de toiletten van het bekende café Batavia schijnt de geest van een meisje rond te dwalen, zo hebben mensen mij gewaarschuwd, maar niemand kan zeggen waarom ze daar is en wat ze precies doet.
Een spookhuis in een buitenwijk kwam onlang nog in het nieuws nadat een nasi goreng verkoper daar verdween. De politie zette man en macht in en kwam tot de conclusie dat het slechts om een gerucht ging, maar dat was aan dovemansoren gericht. Een paar maanden later verdween volgens omwonenden op dezelfde plek opnieuw iemand.
Toch komen geesten niet alleen in oude gebouwen voor. In mijn spiksplinternieuwe kantoor wonen ook spoken. Verschillende collega's hebben ze al gesignaleerd. Op de wc, in de keuken en in hun werkruimte.
Toen het hen te veel werd, hebben ze een soort 'ghostbuster' ingehuurd. Die kwam met drie anderen en met bloemen en water. Het water en de bloemen werden in de kantoorruimte gegooid, terwijl islamitische spreuken werden uitgesproken. In de toiletten gingen alle vier de mannen over hun nek. Zoveel geesten waren er. Sindsdien was het betrekkelijk rustig op kantoor.
Tot een tijdje geleden. Een vrouwelijke collega hoorde op de wc een meisje huilen. De collega's zeiden dat de geesten Nederlands spreken. Ze zijn hier blijven hangen na de koloniale tijd. Ze hebben mij daarom al eens gevraagd of ik er niet een keer mee wil praten via een medium. Om ze vriendelijk te verzoeken weg te gaan.
Terug in de tuin denk ik hieraan. Als 'onze' geest ook Nederlands is, kan ik in ieder geval een gesprek aanknopen. Mijn zoontje haalt mij terug naar de werkelijkheid. ,,Het is Asli's haar", zegt hij zachtjes. Zijn kindermeisje. Maar wat doet haar haar in de tuin?
Ik roep haar. Met een handdoek om haar hoofd komt ze naar buiten. Ik wijs op het bosje haar in de moestuin. Asli kijkt een beetje betrapt. Ze haalt de handdoek weg; haar lange haar is gekortwiekt tot een boblijn. ,,Mini heeft mijn haren geknipt", zegt ze bedremmeld, wijzend naar de schoonmaakster die verderop staat.
Het haar heeft ze in de tuin begraven uit angst voor zwarte magie. Bang dat iemand ermee aan de haal zou gaan voor voodoopraktijken. Het jasmijnstruikje staat nu in de tuin. We hebben het boven op de afgeknipte haren geplant. Het bloeit goed.
Deze column is in de maand juni in de rubriek Standplaats van de GPD verschenen.
We zijn dus aan het tuinieren geslagen. Na een dag hard werken besluiten we een jasmijnstruikje te planten. Mijn man spit de rode aarde om, ik kijk met ons zoontje hoe het zweet van zijn gezicht druipt.
Dan zien we plots een stuk zwart haar in de rode aarde. Ik slaak een gil. Geschrokken kijken we elkaar aan: is hier iemand vermoord, wonen wij in een spookhuis? Wanneer in Jakarta een huis lang leegstaat, kun je er donder op zeggen dat het in de volksmond een spookhuis wordt genoemd. Het betreft vooral huizen die zijn gebouwd tijdens de koloniale overheersing; hier zouden complete families zijn uitgemoord, hebben moeders hun kinderen omgebracht of er leven grote, zwartharige monsters.
In het oude stadsdeel van Jakarta, Kota, spookt het ook. Bij het oude stadhuis werden in de Nederlandse tijd gevangenen opgehangen, wier geest nooit rust heeft gevonden. Op de toiletten van het bekende café Batavia schijnt de geest van een meisje rond te dwalen, zo hebben mensen mij gewaarschuwd, maar niemand kan zeggen waarom ze daar is en wat ze precies doet.
Een spookhuis in een buitenwijk kwam onlang nog in het nieuws nadat een nasi goreng verkoper daar verdween. De politie zette man en macht in en kwam tot de conclusie dat het slechts om een gerucht ging, maar dat was aan dovemansoren gericht. Een paar maanden later verdween volgens omwonenden op dezelfde plek opnieuw iemand.
Toch komen geesten niet alleen in oude gebouwen voor. In mijn spiksplinternieuwe kantoor wonen ook spoken. Verschillende collega's hebben ze al gesignaleerd. Op de wc, in de keuken en in hun werkruimte.
Toen het hen te veel werd, hebben ze een soort 'ghostbuster' ingehuurd. Die kwam met drie anderen en met bloemen en water. Het water en de bloemen werden in de kantoorruimte gegooid, terwijl islamitische spreuken werden uitgesproken. In de toiletten gingen alle vier de mannen over hun nek. Zoveel geesten waren er. Sindsdien was het betrekkelijk rustig op kantoor.
Tot een tijdje geleden. Een vrouwelijke collega hoorde op de wc een meisje huilen. De collega's zeiden dat de geesten Nederlands spreken. Ze zijn hier blijven hangen na de koloniale tijd. Ze hebben mij daarom al eens gevraagd of ik er niet een keer mee wil praten via een medium. Om ze vriendelijk te verzoeken weg te gaan.
Terug in de tuin denk ik hieraan. Als 'onze' geest ook Nederlands is, kan ik in ieder geval een gesprek aanknopen. Mijn zoontje haalt mij terug naar de werkelijkheid. ,,Het is Asli's haar", zegt hij zachtjes. Zijn kindermeisje. Maar wat doet haar haar in de tuin?
Ik roep haar. Met een handdoek om haar hoofd komt ze naar buiten. Ik wijs op het bosje haar in de moestuin. Asli kijkt een beetje betrapt. Ze haalt de handdoek weg; haar lange haar is gekortwiekt tot een boblijn. ,,Mini heeft mijn haren geknipt", zegt ze bedremmeld, wijzend naar de schoonmaakster die verderop staat.
Het haar heeft ze in de tuin begraven uit angst voor zwarte magie. Bang dat iemand ermee aan de haal zou gaan voor voodoopraktijken. Het jasmijnstruikje staat nu in de tuin. We hebben het boven op de afgeknipte haren geplant. Het bloeit goed.
Deze column is in de maand juni in de rubriek Standplaats van de GPD verschenen.
donderdag 28 januari 2010
Het Jamu-vrouwtje
Ze staat iedere dag tegen een uur of vijf voor mijn huis. Het kruidenvrouwtje. In een mooie kabaja en sarong. Haar haren samengebonden in een ouderwets Indonesisch knotje. Op haar rug een enorme rieten mand met plastic flessen. De inhoud varieert van donkergeel tot ondefinieerbaar kleurloos. In haar hand een plastic, blauw emmertje, waarin kleine glaasjes zitten, voor de medicinale drankjes.
De beloftes van het medicijnvrouwtje zijn groot: van ongesteld zijn zonder pijn, tot gewichtsverlies en fantastische seks. Van een mooie witte huid en glanzende haren tot een goede adem. Voor ieder pijntje, een drankje, een jamu.
De drankjes maakt ze thuis. In haar kleine huisje. Met achter de enige zit/slaapkamer een klein, benauwd keukentje, slecht verlicht door een peertje. Op het houtvuur een enorme pan, waar een dikke rookwolk boven hangt. In het water in de pan gaan koenjit, gember, citroengras en andere kruiden. En geheime ingrediënten. De jamu-vrouw is niet gek natuurlijk, de exacte samenstelling van haar medicijnen geeft ze niet prijs.
Iedere namiddag loopt ze door mijn buurt, waar ze vaste adresjes bezoekt. De zware mand heeft ze op haar rug gebonden met een doek, een slendang. Zo een waarin vroeger haar kinderen zaten.
Ook is ze iedere middag in het speeltuintje te vinden. Ze hurkt neer en wacht geduldig op klandizie. Haar drankjes vinden gretig aftrek. Kindermeisjes, koks, moeders, bewakers en tuinmannen. Wanneer het jamu-vrouwtje verschijnt, stopt iedereen even met zingen, spelen, schommelen en glijden. Als een ware cocktailober mixt de vrouw haar drankjes.
Zelf heb ik ook ooit een jamu genomen, om af te vallen. Een vriendin zwoer erbij. Onder het mom van baat het niet, dan schaadt het niet, waagde ik het erop. Het drankje had een donkerbruine kleur en werd aangelengd met water uit een fles. Ik moest eerst een drankje snel achterover slaan en kreeg direct een ander drankje om er de bittere smaak mee weg te spoelen. Vervolgens kreeg ik hartkloppingen, voelde me misselijk en had diarree. Veel at ik die avond niet. Dus het hielp wel een beetje om af te vallen.
Veel mensen drinken iedere dag een jamu, bang als ze zijn ernstig ziek te worden als ze het niet doen. Of enorm in lichaamsomvang toe te nemen. Of om nooit meer seks te hebben. Maar gezien de onbekende ingrediënten weet niemand eigenlijk wat hij slikt. Er is geen keuringsdienst van waren die de medicinale drankjes controleert.
Ook voor kinderen zijn er speciale drankjes. Om beter te slapen en om de eetlust te bevorderen. Het kruidenvrouwtje heeft aan mijn kindermeisje een goede klant. Iedere dag koopt zij een jamu, voor haarzelf. Ooit heeft ze wel geprobeerd er mijn kinderen een te geven, maar dat zag ik niet zitten. Dus neemt ze de drankjes maar zelf; de ene dag tegen ongesteldheidpijn, de andere dag gewoon omdat het in haar ogen gezond is.
Vandaag is mijn babysitter al naar huis, ik sta in de keuken en gebaar naar de jamu-vrouw dat ze door kan lopen. Ze glimlacht, naar mij, denk ik. Dan zie ik plotseling mijn vierjarig zoontje tussen de spijlen van het witte hek kruipen. De jamu-vrouw schenkt een geelachtige drab in een glaasje. Als een vaste klant drinkt mijn zoontje het goedje. Ik snel naar buiten. Net te laat, het glaasje is leeg. De vrouw vraagt 20 cent aan mij en beantwoordt mijn paniekerige reactie met een glimlach. Mijn zoontje kijkt mij geruststellend aan en mompelt iets van 'bijna iedere dag' en 'gezond voor mij'.
Deze column is in de laatste week van januari in de GPD-kranten verschenen.
De beloftes van het medicijnvrouwtje zijn groot: van ongesteld zijn zonder pijn, tot gewichtsverlies en fantastische seks. Van een mooie witte huid en glanzende haren tot een goede adem. Voor ieder pijntje, een drankje, een jamu.
De drankjes maakt ze thuis. In haar kleine huisje. Met achter de enige zit/slaapkamer een klein, benauwd keukentje, slecht verlicht door een peertje. Op het houtvuur een enorme pan, waar een dikke rookwolk boven hangt. In het water in de pan gaan koenjit, gember, citroengras en andere kruiden. En geheime ingrediënten. De jamu-vrouw is niet gek natuurlijk, de exacte samenstelling van haar medicijnen geeft ze niet prijs.
Iedere namiddag loopt ze door mijn buurt, waar ze vaste adresjes bezoekt. De zware mand heeft ze op haar rug gebonden met een doek, een slendang. Zo een waarin vroeger haar kinderen zaten.
Ook is ze iedere middag in het speeltuintje te vinden. Ze hurkt neer en wacht geduldig op klandizie. Haar drankjes vinden gretig aftrek. Kindermeisjes, koks, moeders, bewakers en tuinmannen. Wanneer het jamu-vrouwtje verschijnt, stopt iedereen even met zingen, spelen, schommelen en glijden. Als een ware cocktailober mixt de vrouw haar drankjes.
Zelf heb ik ook ooit een jamu genomen, om af te vallen. Een vriendin zwoer erbij. Onder het mom van baat het niet, dan schaadt het niet, waagde ik het erop. Het drankje had een donkerbruine kleur en werd aangelengd met water uit een fles. Ik moest eerst een drankje snel achterover slaan en kreeg direct een ander drankje om er de bittere smaak mee weg te spoelen. Vervolgens kreeg ik hartkloppingen, voelde me misselijk en had diarree. Veel at ik die avond niet. Dus het hielp wel een beetje om af te vallen.
Veel mensen drinken iedere dag een jamu, bang als ze zijn ernstig ziek te worden als ze het niet doen. Of enorm in lichaamsomvang toe te nemen. Of om nooit meer seks te hebben. Maar gezien de onbekende ingrediënten weet niemand eigenlijk wat hij slikt. Er is geen keuringsdienst van waren die de medicinale drankjes controleert.
Ook voor kinderen zijn er speciale drankjes. Om beter te slapen en om de eetlust te bevorderen. Het kruidenvrouwtje heeft aan mijn kindermeisje een goede klant. Iedere dag koopt zij een jamu, voor haarzelf. Ooit heeft ze wel geprobeerd er mijn kinderen een te geven, maar dat zag ik niet zitten. Dus neemt ze de drankjes maar zelf; de ene dag tegen ongesteldheidpijn, de andere dag gewoon omdat het in haar ogen gezond is.
Vandaag is mijn babysitter al naar huis, ik sta in de keuken en gebaar naar de jamu-vrouw dat ze door kan lopen. Ze glimlacht, naar mij, denk ik. Dan zie ik plotseling mijn vierjarig zoontje tussen de spijlen van het witte hek kruipen. De jamu-vrouw schenkt een geelachtige drab in een glaasje. Als een vaste klant drinkt mijn zoontje het goedje. Ik snel naar buiten. Net te laat, het glaasje is leeg. De vrouw vraagt 20 cent aan mij en beantwoordt mijn paniekerige reactie met een glimlach. Mijn zoontje kijkt mij geruststellend aan en mompelt iets van 'bijna iedere dag' en 'gezond voor mij'.
Deze column is in de laatste week van januari in de GPD-kranten verschenen.
Abonneren op:
Posts (Atom)